Artikel 5:2 Arbeidstijdenwet beschermt werknemers en medezeggenschap
De Arbeidstijdenwet regelt hoeveel uren iemand mag werken en hoe lang hij of zij mag rusten. Dit voorkomt overbelasting en bevordert een gezonde werk-privébalans. In dit geheel speelt artikel 5:2 een bijzondere rol. Dit artikel bepaalt wat als gewerkte tijd meetelt voor de toepassing van de wet. De tekst is helder: bepaalde uren, ook al voert de werknemer dan niet zijn normale taken uit, tellen toch mee als arbeidstijd. Denk hierbij aan ziekte, vakantie, wettelijke verplichtingen of werkzaamheden voor de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
Deze bepaling lijkt technisch, maar heeft verstrekkende gevolgen. Werkgevers mogen bijvoorbeeld geen nadelen verbinden aan het uitvoeren van OR-taken. De uren die daaraan besteed worden, tellen gewoon mee voor de arbeidstijd. Artikel 5:2 is dus niet alleen een technisch kader, maar een stevige bescherming van de rechten van werknemers én de werking van medezeggenschap.
In deze tekst bespreken we uitvoerig de inhoud en betekenis van artikel 5:2, de rol van de ondernemingsraad (OR) en personeelsvertegenwoordiging (PVT), de gevolgen voor de praktijk én wat je hiermee kunt doen.
Lid 1: Welke uren tellen altijd mee als arbeidstijd?
De hoofdregel in lid 1 van artikel 5:2 luidt: ook als een werknemer door bepaalde omstandigheden zijn normale werk niet uitvoert, blijven die uren meetellen alsof hij gewoon aan het werk was. Dat voorkomt dat de werknemer onterecht onder een urengrens komt te zitten of op een andere manier benadeeld wordt.
De wet noemt vijf situaties waarin dit speelt:
- De werknemer voert taken uit voor de ondernemingsraad of PVT.
- De werknemer is ziek.
- De werknemer is met vakantie.
- De werknemer vervult een wettelijke of overheidsverplichting.
- De werknemer is afwezig vanwege onvoorziene of bijzondere persoonlijke omstandigheden.
In al deze gevallen moet de werkgever de uren meetellen alsof de werknemer zijn normale arbeid verrichtte. Dit voorkomt dat er gaten vallen in de arbeidstijdregistratie, met mogelijk negatieve gevolgen voor overwerkberekeningen, rusttijden of sociale zekerheden.
Voorbeeld: Een werknemer werkt normaal 36 uur per week. In week 32 besteedt hij 8 uur aan overleg in het kader van de OR. Zonder artikel 5:2 zou de werkgever kunnen stellen dat er maar 28 uur gewerkt is. Dat klopt juridisch niet. Volgens de wet moeten die 8 uur worden gerekend als arbeidstijd.
Medewerkers in de ondernemingsraad hebben wettelijke bescherming
Een ondernemingsraad speelt een centrale rol binnen een organisatie. Hij behartigt de belangen van werknemers, houdt toezicht op beleidswijzigingen en adviseert over reorganisaties, arbeidsomstandigheden en werktijden. OR-werk is intensief. Overleggen voorbereiden, verslagen lezen, adviesprocedures volgen, gesprekken voeren – het kost allemaal tijd.
Artikel 5:2 lid 1 maakt duidelijk dat deze tijd niet ten koste mag gaan van de formele werkuren. Als een OR-lid deze uren ‘in eigen tijd’ moet doen, ontstaat een ongelijk speelveld. Daarom bepaalt de wet dat deze uren gelden als reguliere arbeidstijd.
De ondernemingsraad heeft hiermee een stevig juridisch anker. Werkgevers kunnen OR-leden niet straffen of beperken omdat zij tijd besteden aan hun wettelijke taak. Dit bevordert onafhankelijke medezeggenschap. Het voorkomt ook dat werknemers afhaken vanwege de werkdruk of angst voor nadelige gevolgen.
Daarnaast bevestigt dit artikel dat medezeggenschap structureel onderdeel is van het werkproces. OR-taken zijn geen extraatje, maar een fundamenteel recht en verantwoordelijkheid van werknemers.
Wat betekent dit voor de personeelsvertegenwoordiging?
De personeelsvertegenwoordiging (PVT) komt voor in bedrijven waar minder dan 50 mensen werken. In zulke organisaties is een OR niet verplicht, maar kan op verzoek van werknemers of werkgever wel een PVT worden ingesteld.
Net als de OR heeft ook de PVT een advies- en overlegfunctie. Leden van de PVT voeren gesprekken met de werkgever, adviseren over belangrijke besluiten en vertegenwoordigen hun collega’s. De taken lijken dus sterk op die van de ondernemingsraad.
Volgens artikel 5:2 lid 1 geldt voor de PVT precies hetzelfde als voor de OR: uren die besteed worden aan deze taken, gelden als gewerkte tijd. Dit is belangrijk, omdat in kleinere bedrijven minder ervaring is met formele medezeggenschap. Werkgevers hebben soms de neiging om PVT-werk als ‘vrijwillig’ te beschouwen. De wet laat daar geen ruimte voor.
OR- of PVT-werk is nooit vrijwilligerswerk, maar een wettelijk verankerde taak. De bescherming van artikel 5:2 geldt dus voor iedereen die formeel gekozen is om collega’s te vertegenwoordigen.
Andere situaties waarin afwezigheid geen verlies van arbeidstijd betekent
Naast medezeggenschap noemt de wet nog andere situaties waarin de werknemer geen werk verricht, maar toch aanspraak houdt op arbeidstijdregistratie. Dit zijn:
- Ziekte: de werknemer kan tijdelijk zijn arbeid niet verrichten vanwege medische redenen. Ook dan tellen de uren mee.
- Vakantie: als de werknemer vakantie opneemt, worden deze uren beschouwd als gewerkte uren voor de toepassing van arbeidstijd.
- Wettelijke verplichtingen: denk aan het vervullen van stemplicht, een oproep als getuige of deelname aan een hoorzitting.
- Onvoorziene of bijzondere persoonlijke omstandigheden: zoals een sterfgeval in de familie of de plotselinge noodzaak om voor een ziek kind te zorgen. Dit verwijst naar de Wet arbeid en zorg, artikel 4:1 lid 1.
Deze bepalingen zorgen ervoor dat werknemers geen dubbel nadeel lijden. Ze raken niet hun werktijd én hun recht op rust of compensatie kwijt. Dit is vooral belangrijk bij flexibele contracten of bij het bepalen van overwerk, ploegendiensten of wachtdagen.
Lid 2: Afwijken is niet toegestaan – elke afspraak daarover is ongeldig
Lid 2 van artikel 5:2 maakt korte metten met pogingen om van bovenstaande regel af te wijken. De wet stelt uitdrukkelijk: “Elk beding waarbij wordt afgeweken van het eerste lid, is nietig.” Dat betekent dat zulke afspraken juridisch geen enkele waarde hebben.
Een beding kan voorkomen in:
- Een arbeidsovereenkomst
- Een cao
- Een personeelshandboek
- Een regeling binnen het bedrijf
Zelfs als de werknemer ermee instemt, heeft dat geen rechtsgeldigheid. De bescherming uit lid 1 geldt dwingend. Werkgevers kunnen zich daar dus niet aan onttrekken. Dit voorkomt misbruik of onbedoelde benadeling.
Voor OR-leden betekent dit: als zij verplicht worden om taken buiten werktijd te doen zonder vergoeding of compensatie, kunnen zij zich beroepen op dit artikel. De ondernemingsraad kan dit onderwerp ook bespreekbaar maken binnen het reguliere overleg met de bestuurder.
Controle en handhaving: een taak voor de ondernemingsraad
De ondernemingsraad/PVT moet niet alleen weten wat zijn rechten zijn, maar ook actief toezicht houden op de toepassing ervan. Artikel 5:2 heeft pas effect als het correct wordt toegepast in de organisatie. De OR/PVT kan signalen opvangen dat OR/PVT-tijd niet wordt meegeteld of dat werknemers onder druk staan om OR/PVT-werk buiten werktijd te doen.
Wat kan de OR/PVT doen?
- Vraag om inzicht in de tijdsregistratie van OR/PVT-leden en werknemers met bijzondere omstandigheden.
- Controleer de arbeidstijdenadministratie: klopt het totaal aantal uren per week met de planning en de feitelijke inzet?
- Ga in gesprek met de bestuurder als afwijkingen worden vastgesteld.
- Schakel de bedrijfscommissie in bij structurele problemen of geschillen.
De OR/PVT heeft op basis van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) het recht om overleg te voeren en informatie te ontvangen. Gebruik dat recht om naleving van artikel 5:2 af te dwingen.
Praktijkvoorbeelden: zo werkt artikel 5:2 in het echt
Voorbeeld 1: OR-taken niet meegenomen in urenregistratie
Een OR-lid merkt dat haar gewerkte uren niet kloppen. Ze heeft 4 uur deelgenomen aan een adviesoverleg, maar deze tijd is niet geboekt in het systeem. De teamleider zegt dat deze uren ‘niet onder werktijd vallen’. Het OR-lid meldt dit bij de ondernemingsraad. De OR stapt naar HR en wijst op artikel 5:2. HR erkent de fout en past het beleid aan. Voortaan worden OR-uren automatisch geregistreerd als arbeidstijd.
Voorbeeld 2: PVT-lid verliest toeslagen door ‘ontbrekende’ uren
In een klein bedrijf met 30 medewerkers maakt een PVT-lid zich zorgen. Hij heeft twee keer deelgenomen aan overleg, maar die uren zijn niet meegenomen in de berekening van zijn onregelmatigheidstoeslag. Hierdoor loopt hij geld mis. Hij wijst de werkgever op artikel 5:2. De werkgever wil ‘afspraken maken’ over vergoeding, maar dat mag niet. Een beding dat van de wet afwijkt, is nietig. De uren worden alsnog geregistreerd en meegenomen in de berekening.
Volg een cursus en leer alles over jouw rechten als OR-lid
Wil je als lid van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zeker weten dat je je rechten kent en effectief kunt optreden? Volg dan een cursus over medezeggenschap. Het College voor Medezeggenschap biedt een uitstekende Basiscursus OR of PVT Training Basis. Deze cursus behandelt onderwerpen als:
- Arbeidsrecht en medezeggenschap
- Overleg met de bestuurder
- Instemmings- en adviesrecht
- Rechten van OR-leden
- Arbeidstijd en compensatie
Met deze kennis ben je beter voorbereid om je taak als OR-lid goed en krachtig uit te voeren. Je leert hoe je wettelijke bepalingen, zoals artikel 5:2, inzet voor een sterke medezeggenschapscultuur.
Samenvatting en conclusie
Artikel 5:2 van de Arbeidstijdenwet beschermt werknemers tegen benadeling bij afwezigheid. Uren die niet aan het gewone werk worden besteed, maar aan OR/PVT-taken, ziekte, vakantie of wettelijke verplichtingen, tellen wél mee als arbeidstijd. Dit voorkomt onjuiste registratie, oneerlijke behandeling en verlies van rechten.
Voor de ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging is dit artikel essentieel. Het bevestigt dat medezeggenschapserkenning onderdeel is van de normale werkstructuur. Werkgevers mogen hiervan niet afwijken. Elke poging daartoe is juridisch ongeldig.
De OR en PVT moeten actief toezien op juiste toepassing. Zo zorgen zij ervoor dat medewerkers hun taken veilig, eerlijk en met vertrouwen kunnen uitvoeren. Kennis van dit artikel helpt hen om sterker te staan in het overleg en beter op te komen voor collega’s.