rol ondernemingsraad artikel 2:164 BW
4,7
4,7 van 5 sterren (op basis van 240 reviews)
Uitstekend69%
Heel goed30%
Gemiddeld1%
Slecht0%
Verschrikkelijk0%

Lees Alle Beoordelingen

College voor Medezeggenschap: Trainingen

Basiscursus OR | Cursus Arbo Ondernemingsraad | OR Training Adviseren & Instemmen | OR Training Communicatie | OR Training Financiën | OR Training Onderhandelen

PVT Training Basis

Home » Blog » Ondernemingsraad in de Wet » Burgerlijk Wetboek » Rol ondernemingsraad volgens artikel 2:164 BW – meldplicht en jaarrekening

Rol ondernemingsraad volgens artikel 2:164 BW – meldplicht en jaarrekening

De rol van de ondernemingsraad volgens artikel 2:164 BW

Artikel 2:164 BW beschrijft een belangrijke koppeling tussen financiële rapportage en medezeggenschap. Het artikel verplicht een vennootschap om binnen twee maanden na de vaststelling van de jaarrekening door de algemene vergadering een melding te doen in het handelsregister. Deze melding, ook wel opgaaf genoemd, bevestigt dat de vennootschap voldoet aan bepaalde voorwaarden. Een van die voorwaarden is de aanwezigheid van een ondernemingsraad. Daarmee geeft de wet aan dat medezeggenschap een rol speelt bij de structuur en verantwoordelijkheden van grotere vennootschappen.

Het artikel verbindt dus financiële criteria met organisatorische verplichtingen. Het geplaatste kapitaal plus de reserves moet boven een grensbedrag liggen, er moet een ondernemingsraad zijn, en er moeten gemiddeld minstens honderd werknemers in Nederland werken. Als aan die drie voorwaarden wordt voldaan, treedt artikel 2:164 BW in werking. De ondernemingsraad is hier dus geen losse speler, maar vormt een schakel in een breder geheel van governance en transparantie.


Wanneer de ondernemingsraad bepalend wordt

De ondernemingsraad krijgt binnen dit artikel een bijzondere plaats. Hij is een van de drie pijlers waarop de verplichting tot opgaaf rust. Zonder ondernemingsraad ontstaat geen meldplicht, ook al is het kapitaal hoog en werken er genoeg werknemers. Dit onderstreept dat de ondernemingsraad in de ogen van de wetgever een wezenlijk kenmerk is van grote en verantwoordelijke ondernemingen.

De ondernemingsraad maakt namelijk zichtbaar dat werknemers invloed uitoefenen op beleid en besluitvorming. De wetgever koppelt dit aan financiële slagkracht en personele omvang. Zo ontstaat een evenwicht: hoe groter en kapitaalkrachtiger een bedrijf, hoe groter de noodzaak om de stem van werknemers via de ondernemingsraad te laten doorklinken.

Daarmee werkt artikel 2:164 BW niet alleen als een administratieve verplichting, maar ook als een erkenning van de ondernemingsraad. Zijn bestaan is een randvoorwaarde voor een vennootschap die transparantie en medezeggenschap moet tonen.


Wat de verplichting in de praktijk betekent

Voor het bestuur van een vennootschap betekent artikel 2:164 BW dat het goed moet nagaan of de voorwaarden gelden. Zodra de ondernemingsraad bestaat en de grensbedragen gehaald zijn, moet het bestuur binnen twee maanden na vaststelling van de jaarrekening de opgaaf doen. Deze opgaaf gaat naar het handelsregister en krijgt daarmee een openbaar karakter.

De ondernemingsraad kan hier een controlerende rol spelen. Hij kan vragen stellen over de melding en erop toezien dat het bestuur de verplichting nakomt. Ook kan de ondernemingsraad het bestuursverslag kritisch bekijken. Het artikel verplicht het bestuur namelijk om in elk verslag te vermelden wanneer de opgaaf is gedaan. Wordt de melding later doorgehaald, dan moet dit in het eerstvolgende verslag worden gemeld. Zo ontstaat een systeem waarin ook de ondernemingsraad via informatievoorziening invloed kan uitoefenen.

De ondernemingsraad kan deze informatie gebruiken om zijn eigen adviestaken en instemmingsrechten beter te onderbouwen. Het bestuursverslag geeft inzicht in de financiële positie en de juridische status van de vennootschap. Daarmee beschikt de ondernemingsraad over gegevens die direct van belang zijn voor de behartiging van werknemersbelangen.


Uitzonderingen en de positie van de ondernemingsraad

Artikel 2:164 BW kent enkele uitzonderingen. Bepaalde vennootschappen hoeven geen opgaaf te doen, bijvoorbeeld wanneer ze slechts beheer- en financieringsmaatschappijen zijn met het grootste deel van hun werknemers in het buitenland. Ook vennootschappen die onder een groter concern vallen, kunnen vrijstelling hebben.

Voor de ondernemingsraad betekent dit dat zijn positie afhankelijk is van de structuur van de groep waartoe de vennootschap behoort. Bestaat er een moedermaatschappij waarop andere artikelen van toepassing zijn, dan ligt de verantwoordelijkheid elders. Toch blijft de ondernemingsraad op bedrijfsniveau van belang, omdat hij de dagelijkse medezeggenschap regelt.

Het is dus van belang dat de ondernemingsraad goed begrijpt of artikel 2:164 BW van toepassing is en welke gevolgen dat heeft. Hij kan bijvoorbeeld signaleren dat de onderneming een meldplicht heeft, terwijl het bestuur dit nog niet heeft opgepakt. Op die manier ondersteunt de ondernemingsraad niet alleen werknemers, maar draagt hij ook bij aan naleving van wettelijke verplichtingen.


De bredere betekenis van artikel 2:164 BW

De kern van artikel 2:164 BW is de koppeling van drie factoren: kapitaal, werknemers en ondernemingsraad. Dit maakt duidelijk dat de wet grote bedrijven niet alleen financieel wil binden, maar ook sociaal. De ondernemingsraad is de vertegenwoordiger van de werknemers en krijgt door dit artikel een ankerpunt in het vennootschapsrecht.

Deze koppeling versterkt de rol van de ondernemingsraad in de corporate governance. Hij is niet alleen een orgaan dat meepraat of instemt, maar ook een juridische voorwaarde voor de meldplicht van het bestuur. Dat geeft hem indirect meer gewicht in het overleg met de bestuurder. Een ondernemingsraad kan dit besef benutten om zijn positie in de organisatie te verstevigen.

Voor OR-leden is het belangrijk deze rol goed te begrijpen. Wie weet dat de ondernemingsraad een wettelijke sleutelpositie heeft, kan krachtiger optreden. Scholing en training helpen hierbij. Een passende cursus is bijvoorbeeld te vinden bij COLLEGEVOORMEDEZEGGENSCHAP.nl, waar ondernemingsraden leren hoe zij hun rechten effectief kunnen inzetten.


Conclusie: ondernemingsraad als spil in financiële en sociale verantwoordelijkheid

Artikel 2:164 BW plaatst de ondernemingsraad midden in de samenhang tussen kapitaal, werknemers en bestuur. De meldplicht richting het handelsregister ontstaat pas als er een ondernemingsraad bestaat. Daarmee erkent de wet de OR als onmisbare factor binnen grotere vennootschappen.

De ondernemingsraad kan dit artikel gebruiken om zijn positie te onderbouwen. Hij kan het bestuur aanspreken op de verplichting, informatie uit bestuursverslagen benutten en signaleren wanneer uitzonderingen gelden. Zo vervult de ondernemingsraad niet alleen een rol in medezeggenschap, maar ook in naleving en transparantie.

De boodschap is duidelijk: waar grote financiële kracht en veel werknemers samenkomen, hoort ook een sterke ondernemingsraad. Artikel 2:164 BW maakt die rol juridisch zichtbaar en geeft de ondernemingsraad een fundament binnen het vennootschapsrecht.