samenwerking arbodienst OR
4,7
4,7 van 5 sterren (op basis van 240 reviews)
Uitstekend69%
Heel goed30%
Gemiddeld1%
Slecht0%
Verschrikkelijk0%

Lees Alle Beoordelingen

Samenwerking tussen arbodienst, OR en werknemers

Arbowet Artikel 14 lid 2 sub i: Samenwerking als sleutel tot goede arbeidsomstandigheden

Het waarborgen van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers, werknemers, deskundigen en arbodienstverleners. De Arbowet biedt daarvoor een stevig juridisch kader. Een belangrijk onderdeel hiervan is artikel 14 lid 2 sub i. Dit artikel bepaalt dat de personen die bijstand verrichten – zoals bedrijfsartsen, veiligheidskundigen of andere arbodienstverleners – verplicht zijn nauw samen te werken met diverse interne en externe partijen.

Deze partijen zijn:

  • de deskundigen als bedoeld in artikel 13, lid 1 van de Arbowet;
  • de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT);
  • bij het ontbreken daarvan: de belanghebbende werknemers.

De bedoeling is dat deze samenwerking leidt tot betere beleidskeuzes, meer draagvlak en uiteindelijk een veiliger werkklimaat voor iedereen. Maar wat houdt dat precies in? Waarom is deze samenwerking zo belangrijk? En hoe voer je dat in de praktijk uit?


De rol van arbodienstverleners in het arbeidsomstandighedenbeleid

In de praktijk schakelen veel bedrijven een gecertificeerde arbodienst of zelfstandige arbodeskundigen in. Zij helpen de werkgever om te voldoen aan zijn verplichtingen uit de Arbowet. Denk hierbij aan het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), het geven van voorlichting, het begeleiden van zieke werknemers of het adviseren over preventiemaatregelen.

De wetgever stelt duidelijke eisen aan deze arbodienstverleners. Ze moeten niet alleen deskundig zijn, maar ook onafhankelijk kunnen adviseren. En, heel belangrijk, ze moeten nauw samenwerken met andere partijen binnen de organisatie.

Volgens artikel 14 lid 2 sub i betekent dit dat zij actief contact onderhouden met:

  • de interne deskundigen zoals preventiemedewerkers;
  • de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging;
  • en, indien nodig, rechtstreeks met werknemers.

Zo kunnen alle betrokkenen samen tot een werkbaar en effectief arbeidsomstandighedenbeleid komen.


Waarom samenwerken geen vrijblijvende optie is

De Arbowet maakt duidelijk dat samenwerking tussen deskundigen en medezeggenschap géén vrijblijvend adviesrondje is. Het is een wettelijke verplichting. De reden? Alleen door nauwe samenwerking kan beleid goed aansluiten op de praktijk.

Een werkgever die op eigen houtje maatregelen neemt, loopt het risico dat ze niet effectief zijn of geen draagvlak hebben. Werknemers weten vaak het beste wat er speelt op de werkvloer. De OR of PVT kan deze signalen bundelen en structureel onder de aandacht brengen.

De deskundigen brengen op hun beurt kennis en ervaring mee. Zij weten welke maatregelen in andere organisaties hebben gewerkt, welke risico’s over het hoofd worden gezien en hoe je gedrag op de werkvloer duurzaam verandert. Samen vormen zij dus een krachtig netwerk dat problemen vroegtijdig signaleert en effectief aanpakt.


Hoe ziet ‘nauw samenwerken’ er concreet uit?

Wat betekent ‘nauw samenwerken’ nu precies in de praktijk? De wet geeft daar geen exacte invulling aan, maar uit richtlijnen en jurisprudentie blijkt wel welke acties daaronder vallen. Enkele voorbeelden:

  • Structureel overleg: Arbodienstverleners nemen actief deel aan het overleg met de ondernemingsraad of PVT over arbeidsomstandigheden.
  • Adviseren bij besluitvorming: Ze adviseren over te nemen maatregelen, maar denken ook mee over de uitvoerbaarheid en communicatie.
  • Terugkoppelen: Ze geven feedback over de effecten van genomen maatregelen.
  • Toegankelijkheid: Ze zijn zichtbaar en bereikbaar voor zowel de werkgever als de medezeggenschap.

Daarnaast hebben OR-leden wettelijk recht op informatie, instemming en overleg over arbozaken. Als arbodienstverleners buiten hen om opereren, voldoet de werkgever mogelijk niet aan de Arbowet.


De schakel tussen beleid en werkvloer

Arbodienstverleners zijn de verbindende schakel tussen de strategische doelen van de werkgever en de dagelijkse praktijk op de werkvloer. Zonder hun tussenkomst blijven beleidsdocumenten vaak abstract.

Een voorbeeld:
De werkgever wil het aantal werkgerelateerde burn-outs terugdringen. De arbodienstverlener analyseert ziekteverzuimdata, interviewt medewerkers en adviseert over preventiemaatregelen. Samen met de preventiemedewerker en de OR ontstaat een actieplan met concrete stappen zoals het verminderen van werkdruk, aanbieden van coaching en aanpassen van werkroosters.

Door dit plan te bespreken in de overlegvergadering en continu te monitoren, blijven alle partijen betrokken en gemotiveerd. En juist dat verhoogt de kans op blijvend succes.


Rol van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging

De ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT) heeft in dit proces een wettelijke rol. Zij vertegenwoordigen de stem van de werknemers. Via het overleg met de werkgever kunnen zij invloed uitoefenen op besluiten die de arbeidsomstandigheden raken.

De wet kent hen diverse rechten toe:

  • het instemmingsrecht bij regelingen over arbeidsomstandigheden;
  • het recht op overleg over arbozaken;
  • het recht op informatie over risico’s, ziekteverzuim, verzuimbeleid en inzet van arbodienstverleners.

Artikel 14 lid 2 sub i benadrukt dat arbodienstverleners dit niet mogen negeren. Zij moeten actief het contact met de OR zoeken en onderhouden.


Als er geen OR of PVT is: directe betrokkenheid van werknemers

Niet elk bedrijf heeft een OR of PVT. In dat geval moet de arbodienstverlener overleggen met de ‘belanghebbende werknemers’. Dit zijn de medewerkers die door de arbo-maatregelen worden geraakt.

De wet verlangt dan dat deze medewerkers actief worden betrokken bij:

  • het benoemen van risico’s;
  • het kiezen van maatregelen;
  • het toetsen van de effectiviteit.

In kleine organisaties kan dit bijvoorbeeld door werkoverleggen, enquêtes of groepsgesprekken. Ook hier geldt: zonder overleg geen gedragen beleid.


Veelgemaakte fouten in de praktijk

Hoewel de verplichting tot samenwerking duidelijk in de wet staat, gaat het in de praktijk nog vaak mis. Veelvoorkomende fouten zijn:

  • arbodienstverleners die alleen contact hebben met de directie;
  • een OR die pas achteraf hoort over genomen maatregelen;
  • preventiemedewerkers die niet betrokken worden bij de uitvoering;
  • maatregelen die niet aansluiten op de werkpraktijk;
  • beleid dat alleen op papier bestaat.

Deze werkwijze leidt vaak tot weerstand, ineffectiviteit of zelfs juridische procedures. Het loont dus om de samenwerking goed te organiseren.


Wat kun je doen als ondernemingsraad?

De ondernemingsraad heeft meerdere instrumenten om zijn rol in dit proces te versterken. Enkele concrete acties:

  • Vast agendapunt maken van arbozaken in het overleg met de bestuurder;
  • Navragen bij de arbodienst of zij contact onderhouden met de OR;
  • Maatregelen nietig verklaren als maatregelen zijn genomen zonder overleg;
  • Gebruik maken van extern advies, bijvoorbeeld via het CNV of FNV;
  • Cursus volgen over arbo en medezeggenschap, zoals die van collegevoormedezeggenschap.nl.

Zo versterkt de OR zijn positie én de gezondheid van de organisatie.


Voorbeeld: samenwerken rond fysieke belasting

Bij een logistiek bedrijf vielen meerdere medewerkers uit met rugklachten. De bedrijfsarts adviseerde een analyse van de werkplekken. De preventiemedewerker stelde voor om tilhulpmiddelen in te zetten. De OR bracht signalen binnen over te hoge werkdruk.

De arbodienstverlener organiseerde een gezamenlijke sessie. Medewerkers konden knelpunten benoemen. De deskundige stelde verbeteringen voor. De OR gaf instemming op een investeringsvoorstel. Vier maanden later was het ziekteverzuim met 35% gedaald.

Dit soort successen ontstaan alleen door samenwerking volgens artikel 14 lid 2 sub i.


Versterken van de samenwerking: praktische tips

Een goede samenwerking tussen arbodienstverleners, interne deskundigen en medezeggenschap vraagt om structuur. Enkele praktische tips:

  1. Leg verantwoordelijkheden vast in een samenwerkingsplan of overeenkomst.
  2. Plan vaste overleggen waaraan de arbodienst deelneemt.
  3. Stel gezamenlijke doelen op rond veiligheid en gezondheid.
  4. Gebruik de RI&E als leidraad voor overleg en besluitvorming.
  5. Monitor en evalueer maatregelen gezamenlijk.

Zo ontstaat er een cyclus van continu verbeteren, gedragen door alle partijen.


Wat zegt de Inspectie SZW?

De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ziet toe op naleving van de Arbowet. Zij kan handhaven als blijkt dat de samenwerking uit artikel 14 lid 2 sub i ontbreekt. Denk aan:

  • boetes voor het ontbreken van overleg;
  • waarschuwingen bij het negeren van de OR;
  • handhavingsverzoeken op verzoek van werknemers of OR-leden.

Werkgevers en arbodienstverleners doen er dus goed aan om de samenwerking niet alleen op papier, maar ook in praktijk vorm te geven.


Slotgedachte: arbeidsomstandigheden verbeteren doe je samen

Goede arbeidsomstandigheden zijn geen toevalligheid. Ze ontstaan door samenwerking, afstemming en gezamenlijke inzet. Artikel 14 lid 2 sub i benadrukt dit als fundament onder het hele arbobeleid.

Werkgevers mogen niet soleren. Deskundigen moeten adviseren én samenwerken. De ondernemingsraad of werknemers moeten actief worden betrokken. Alleen dan ontstaan oplossingen die werken, beklijven en bijdragen aan een veilige, gezonde en productieve werkomgeving.

Wil je als OR-lid meer grip krijgen op jouw rol in dit proces? Volg dan de cursus Cursus Arbo Ondernemingsraad via collegevoormedezeggenschap.nl. Daar leer je precies hoe je jouw invloed optimaal inzet in lijn met de Arbowet.